We hebben de overtocht van Ereikoussa naar Crotone er bijna opzitten. Terwijl Robert een sigaret opsteekt berg ik de lijnen op en werk ik het grootzeil netjes uit het zicht. Het waren de overblijfselen van wat we vannacht in het donker niet goed opgeruimd kregen. In de verte zijn de flats en fabrieken in Crotone al goed zichtbaar. De stad ligt met haar rug tegen een lage, groene, bergachtige kustlijn geplakt. Onze route leidt tussen twee grote olieplatforms door. Ze staan twee mijl uit elkaar en vormen vanuit zee de toegangspoort, geheel in overeenstemming met mijn eerste vooroordelen, tot het industriestadje. Robert is, nadat ik om zeven uur zijn ‘shift’ heb overgenomen, niet meer naar bed geweest. Ook Lisa heeft zich inmiddels bij ons gevoegd. Rond half tien stuur ik onze, inmiddels met fenders volgehangen boot, tussen de havenhoofden door en draai dan scherp naar rechts. Met z’n drieën staren we in dezelfde richting waar we het tankstation verwachten.
Nu we achter de ‘breakwaters’ varen is de zeewind nog nauwelijks voelbaar. Met een slakkengang zet ik een bocht naar rechts in, om de boot in omgekeerde richting aan de kade te leggen. Een man op de kant staat wild te gebaren. Ik roep Lisa, die inmiddels bij de boeg is gaan staan, of ze kan uitvinden wat hij wil. Robert staat nog naast me in de kuip. Met zijn laconieke houding lijkt hij te willen benadrukken dat wij onze ogen moeten laten laseren, net zoals hij heeft gedaan. Hij vertelt me, lachend op zijn ogen wijzend, dat de man op de kade ons wil waarschuwen voor de ondiepte bij de kade. Ik merk dat ik onzeker word, maar Robert praat kalm verder. “I was here back in March and we had no problems with our draft, which is the same as yours.” De ‘draft’, ofwel de diepte van onze boot, is 2,10 meter. Robert is nog niet uitgepraat of het dieptealarm begint te piepen. Op de display staat 2,6 meter. Stapvoets laat ik de boot verder varen. De man, hij heeft een ruige, zwarte baard, staat nog steeds te roepen met wilde armgebaren. Lisa haalt hulpeloos haar schouders op en gooit hem dan de voorlijn toe. Met een korte stoot gas in de achteruit komt de achterzijde van de boot netjes tegen de kade te liggen. Dat ging wel erg soepel! Maar in plaats van triomf werp ik het Italiaanse heethoofd mijn meest stoïcijnse blik en onze achterlijn toe. Hij geeft me zwijgend de lijn terug die hij rond een grote meerpaal heeft gelegd. Als we liggen afgemeerd en ik op de dieptemeter kijk staat er 2,1 meter. Oeps! Na het diesel tanken loop ik de pompbediende achterna, een donker, rommelig en naar olie stinkend hok in. Als ik met mijn creditkaart wil afrekenen, lijkt deze Italiaan in zijn eentje alle vooroordelen te willen bevestigen. Hij laat me 1,84 euro per liter diesel betalen, wat zeker 35 cent boven de normale pompprijs is.
Voor we weer aan boord stappen staan Robert en ik nog even te overleggen waar we naar toe moeten voor een ‘berth’ (aanlegplek) voor de komende nacht. De pompeigenaar, die mee naar buiten is gelopen, mengt zich in ons gesprek. Hij wil weten wat er is. “We’re looking for a berth”, antwoord ik. “Here is your berth!”, laat hij op bijna onvriendelijke toon weten. Robert komt hem zeker geïnteresseerd over en de man wijst hem de steiger aan waar ik zojuist mijn bochtje heb gevaren. “How much is it?”, wil ik weten. “75 euro”, reageert hij nog steeds Robert aankijkend. Vanochtend vroeg heb ik de marina gevonden in de Navily app op mijn mobiel. Deze app geeft ankerplekken en marina’s en de beoordelingen van eerdere bezoekers. Ook de prijs stond vermeld en daarom weet ik dat je hier voor rond de 50 euro terecht moet kunnen. “No thank you!”, antwoord ik hem. “Why not?”, wil hij nog weten. “It’s too expensive”. “No it’s not!”, reageert hij verontwaardigd. Ik negeer hem en begin in de richting te lopen van wat containers, zo’n 500 meter verderop, op de kade. Robert vraagt de pompeigenaar of onze boot nog een kwartiertje mag blijven liggen. Hij durft wel! Met een groots wegwerpgebaar loopt de man zijn hok weer in. “It’s a yes!”, zegt Robert vrolijk. We lopen naar de receptie van wat de Yachting Kroton Club blijkt te zijn. Er staan twee mannen op het dak van de receptie. Het zijn vast een medewerker van de club en de baas van een of ander aannemersbedrijf. Samen zijn ze bezig een klus aan het dak te inventariseren. Ik vermoed daarom dat het dak lekt. De man van de jachtclub kijkt me van boven vragend aan. “Can we have a berth for tonight?”, wil ik weten. Hij gebaart ons dat we beneden op hem moeten wachten. We bekijken de posters van de trotse jachtclub die prijken op de deur van de receptie. Even later gaat hij ons voor en loopt het kantoortje in. Dan laat hij me de prijs voor een nacht zien: 55 euro. Dat komt overeen met de prijs die ik al had gezien op mijn telefoon. We krijgen nog wat nuttige aanwijzingen over waar we moeten aanleggen en wat we wel en niet moeten doen. Als we weer teruglopen vraagt Robert “Where do we need to go?”. Hij heeft het schijnbaar niet allemaal begrepen. Als ik Robert het hele verhaal nog eens uit de doeken wil doen, zoek ik naar mijn woorden. Ik heb er dus ook maar weinig van begrepen. De receptiemedewerker had het over de laatste aanlegstijger, dat is bij het benzinestation. Maar dat deel hoorde toch bij de pompeigenaar? De man met de zwarte baard staat ons al op te wachten en wil weten wat er nú weer is. “We don’t know where we need to go! The man from the office said we must be on this pontoon.” Ik zeg het een beetje hulpeloos. “I told you so!”, is zijn reactie. “It’s all the same marina!”. ”But over there it is much cheaper?”, probeer ik om toch nog enige helderheid te krijgen. Met hetzelfde wegwerpgebaar dat we al van hem kennen loopt hij weg. “It’s all the same marina and it’s all the same price!”, horen we hem nog zeggen. Toch had ik hem vijf minuten geleden heel anders begrepen!
We lichten Lisa in over de plannen en ‘gooien dan los’. Ik koers naar de uitgang van de haven en als we voldoende afstand hebben stuur ik, achteruitvarend en ruim om het ondiepe gedeelte heen, naar de eerste vrije plek op de stijger. Er zijn geen ‘vingerpieren’ en de clubmedewerker staat ons al op te wachten met een ‘lazy line’. Robert werpt hem een achterlijn toe en pakt meteen de lijn aan die de man voor hem omhoog houdt. Een ‘lazy line’ zit ergens op ruime afstand van de steiger verbonden aan een dikke ‘mooring line’ die op zijn beurt stevig is verankerd aan de bodem in de haven. In veel havens in de Middellandse zee liggen de boten daarom met hun kont naar de steiger. De ‘mooring line’ beleg je op een kikker op de boeg van je boot. Terwijl Robert met de lazy line naar de boeg loopt krijgt Lisa, in ruil voor haar achterlijn, ook een lazy line van de man. Als we strak liggen opgesloten tussen de mooring lines en de achterlijnen feliciteert Robert me. Hij vindt dat ik hem nu niet meer nodig heb. De boot waar we nu naast liggen, ligt met zijn boeg naar de kade. Ik maak er een opmerking over naar Robert die inmiddels van boord is gestapt. ‘They can’t do a ‘stern to’ or they might be concerned about their privacy!” Robert lijkt ineens ongeduldig. In de paar dagen dat we nu samen op pad zijn weten we wel waar zijn onrust vandaan komt. Hij wil een glas koude cola drinken op een terrasje. Dat we vooraf gezorgd hebben voor een koelkast vol met koude Cola doet daaraan niets af.
Samen met Robert hebben we de afgelopen dagen een inventarisatie gemaakt van wat er nog mist in onze boot. Robert is van mening dat we onze oude verrekijker moeten inruilen voor een betere omdat we daar vreselijk veel plezier van zullen hebben. Daarnaast is hij van mening dat we een extra fender-bal moeten aanschaffen, twee nieuwe achterlijnen van 14 meter elk en we hebben een mobiele marifoon nodig. Met z’n drieën wandelen we richting het centrum van Crotone. We lopen voor de tweede keer in korte tijd langs de office van de jachtclub en worden aangesproken door de aannemer die we op het dak hadden gezien. Hij hangt uit het raampje van een enorme zwarte auto en is naast ons komen rijden. Robert vraagt hem waar we wat kunnen drinken en even later zitten we op het zwarte leer in de gekoelde auto en rijden we richting het centrum. Nog voor we de haven uit zijn vertelt hij met trots dat hij de vicepresident van de jachtclub is. Hij heeft in Rome gewoond en ‘zijn’ Crotone is een stad die de moeite van het bezoeken waard is.
Ik vraag hem terloops of hij een winkel voor scheepsbenodigdheden weet. Niet lang daarna staat de SUV op de stoep en sta ik samen met hem en Lisa in een heel klein winkeltje vol met fenders, lijnen en andere materialen. Ik voel me gehaast. Ik weet dat Robert nog steeds wacht op zijn ‘aankomst-cola’ en ik kan me maar met moeite herinneren wat ik nodig heb. Robert die zojuist nog met ons meedacht, heeft zich volledig onttrokken aan het tafereel in de winkel en steekt buiten op straat een sigaret op.
Terwijl we langzaam maar zeker onze uitzet compleet maken vraag ik de vicepresident of er een winkel is waar ik een monitor zou kunnen kopen. Enkele dagen geleden, we waren nog in Griekenland, wilde ik de eerste viezigheid van onze boot spoelen. Ik gooide een emmer zeewater over het dek, zonder eerst het raampje van de salon dicht te doen. De gevolgen leken zich te beperken tot wat druppels hier en daar. Maar de volgende ochtend toen ik de kaartentafel opende zag ik dat onze Apple laptop in een klein plasje water stond. Het waren niet meer dan een paar druppels, maar na het aanzetten bleef de laptop verontrustend zwart. Na wat testjes ontdekte ik dat de laptop wel werkte, maar dat het scherm donker bleef. Door een monitor aan te sluiten zouden we nog wel in staat zijn om de laptop te gebruiken. Na de siësta gaan de vicepresident en ik met zijn auto naar de Mediamarkt. Omdat ik wat voorwerk op internet heb gedaan weet ik direct welke monitor ik wil hebben, maar het lijkt alsof mijn dienstwillige privégids voor zichzelf óók op zoek is naar een monitor. Hij heeft inmiddels al drie winkelbediendes bevraagd over alle soorten en maten monitors en nu staan we te wachten op nog weer een andere medewerker. Als ik hem duidelijk heb gemaakt dat ik al weet wat ik wil verdwijnt zijn interesse voor de aankoop.
Op de terugweg naar de haven ligt de monitor van mijn keuze op de achterbank achter ons. De vicepresident, Giuseppe, en ik praten over het leven in Crotone, over zijn hobby en de Bavaria 46 die hij samen met zijn broer heeft gekocht. De zeilboot ligt in dezelfde marina als onze boot. Ik durf hem nog steeds niet te vragen naar zijn werk, maar omdat ik nergens cementresten zie ga ik ervanuit dat hij toch géén aannemer kan zijn. Dan verander ik het onderwerp naar iets heel anders. Toen we vanmorgen vroeg richting Crotone voeren kwam een boot met het opschrift Policia di Finanza ons tegemoet ‘racen’. Ik dacht even dat wij het doelwit waren maar de grijze, marine-achtige boot stoof ons voorbij. Ik vraag Giuseppe of hij weet wat het voor een boot is. Hij legt uit dat de boot, in dienst van het ministerie, op zoek is naar economische delicten. “This morning a boat has been spotted, with illegal immigrants”. Bij een drukke hoofdweg rijdt Giuseppe de auto onverstoord de weg op. De auto’s op de hoofdweg achter ons zijn gedwongen uit te wijken, soms met grote snelheidsverschillen. Al pratend trekt Giuseppe langzaam op. Maar ik lijk de enige die hier aanstoot aan neemt. “So the Policia di Finanza sailed out?”.
Ik ben erg op mijn qui-vive als Giuseppe verder uitweidt over de immigrantenstroom. Hij is van mening dat Italië door de EU het volledige probleem in de maag gesplitst krijgt, maar een oplossing voor het probleem kan ik hem niet aandragen. Midden in het gesprek gaat de telefoon. “Pronto!”, klinkt een mannenstem door de speakers. We rijden alweer in de stad en ik begrijp dat de onbekende beller met ons mee gaat rijden. Het blijft evenwel onduidelijk waar hij op zal stappen. We stoppen een paar keer op de meest onmogelijke plaatsen en dan kijkt Giuseppe om zich heen alvorens hij weer verder rijdt. Uiteindelijk krijgt hij zijn opstapper in de gaten en stopt hij doodgemoedereerd naast een al dubbel geparkeerde auto. Giuseppe stelt me voor aan zijn broer en met z’n drieën rijden we even later het haventerrein op. Ik moet alsmaar denken aan de immigranten. Wat als wij ze onderweg waren tegengekomen? Een gammele sloep vol met mensen die zó graag een beter leven willen dat ze hun leven ervoor op het spel zetten. En dan? Zou ik er voorbij kunnen varen terwijl ik de andere kant op kijk? Om problemen te voorkomen? Ik houd mijn gedachten voor me. Even later rijden we het gebouw van de jachtclub voorbij. Giuseppe gaat me dus helemaal tot aan de steiger van onze boot brengen, hij blijft voorkomend tot het laatste moment! De broers stappen allebei uit. Ze zullen me vast een hand geven ten afscheid. Het zijn trotse, warme en behulpzame Italianen bedenk ik me. Dan doet Giuseppe de deur van zijn auto op slot. Samen lopen ze voor me uit de steiger op. Dan dringt het ineens tot me door. “The Bavaria next to our boat is yours?”, vraag ik. “Yes!”, knikt hij trots in mijn richting. “The bow is to the pontoon so we have more privacy!”
Beschaamd om zoveel hoffelijkheid zit ik even later met Lisa en Robert bij de twee broers aan boord. In de kuip van hun Bavaria drinken we een biertje en krijgen we een stuk amandeltaart, een Crotoonse specialiteit, voorgeschoteld. Omdat hun boot ‘achterstevoren’ ligt hebben we geen last van de buren die in hun kuip zitten. Maar ach, de buren van deze vriendelijke vicepresident zijn zo te zien toch niet aanwezig.
Alsof ik een spannend boek aan het lezen ben!! Leuk Martin, wat een belevenissen.
Een prachtig verhaal. Wij hebben ook een ritueel, iedere werkdag om dezelfde tijd op staan, alles klaar zetten, boterhammen smeren en stuk fruit uitzoeken. Alles compleet? Nog even wassen, tanden poetsen en scheren en oh ja de haren in model krijgen. Dan nog het rondje met de hond, de brokjes bij vullen. En dan de stalen ros op zoeken, want we mogen weer op het fietsje naar onze baas. Gelukkig droog om op het werk te komen. We kunnen er met frisse moed weer tegen. Sinds kort hebben we nieuwe koffieautomaten met echte bonen. 2 expressootjes en dan kunnen we er weer tegen. Dat zijn pas rituelen. Hoe lang nog? Dat blijft onduidelijk. Gelukkig maken we ons daar niet te druk over het duurt nog een hele tijd. Maar wanneer we dan jouw verhaal lezen, dan kan het niet slem genoeg gaan. Komt er voor ons ook een tijd dat we van dit ritueel af kunnen en een nieuwe on eigen maken. We zien er stiekem al naar uit. Geniet het leven is zo kort. 😉. Misschien is het ritueel genieten een ieder wel het moeilijkste om aan te leren. Maar we gaan ons best doen.
Jouw ritueel van heel mooi schrijven is gelukt 👌 heerlijk al die details en observaties adios amiga x