Blogpost door Martin Hordijk
Op apr 23, 2024
LiveMarvelouz
Kaapverdië, een kennismaking onder voorbehoud
5
(6)

Enkele heuvels, een struik en een boom

Als we in de buurt komen van Sal, het meest noordoostelijke eiland van Kaapverdië, hebben we er zeven dagen en zeven nachten opzitten. Al die tijd hebben we alleen maar water gezien. Nou ja, we hebben een paar dolfijnen mogen begroeten en op de AIS hebben we zelfs een paar zeiljachten voorbij zien varen. Zeven dagen geleden vertrokken we vanaf het Canarische eiland La Gomera. Het is de langste oversteek die we tot nu toe hebben gedaan. Het was ook de meest relaxte oversteek met een constante lichte bries in de rug en een lekkere temperatuur. Als het op de achtste morgen licht wordt en de contouren van Sal langzaam zichtbaar worden ontwaken we uit de aangename en prikkelarme bubbel waarin de tijd even geen rol meer speelde.

Op afstand ziet Sal er kaal, droog en dor uit. We zien enkele lage en steile bergen. Op de heuvels zie ik een enkele boom of struik. Op een weg langs de zee zie ik hoe vijf of zes four-wheel drives elkaar in het stof laten bijten. Op hun deuren staat het bekende logo van Tui. “Sal zou prima het zoveelste Canarische Eiland kunnen zijn”, denk ik hardop. Omdat we liever niet in het donker willen aankomen heb ik de grote genua omgeruild voor de kleine stormfok. Maar omdat er nauwelijks meer iets over is van de passaatwind die ons hier heeft gebracht komen we niet erg hard meer vooruit. Omdat geen van ons iets aan de situatie verandert duurt het nog tot laat in de ochtend voor we het anker kunnen uitgooien in de baai bij ‘Palmeira Stad’.

Enkele heuvels en een struik op Sal

Enkele heuvels en een struik op Sal

De op twee na grootste haven van Kaapverdië

Op Wikipedia las ik dat Palmeira de op twee na grootste haven is van Kaapverdië. Maar wanneer we eenmaal in de dinghy zitten om aan wal te gaan, zien we dat Palmeira niet meer is dan een gehucht met wat vissersbootjes. Waar is dan die ‘grote’ haven? Ik tel een paar straten met wat gekleurde huisjes. Voor kademuur zie ik enkele groene barakken en een overkapping waar kinderen en volwassenen rondlopen. Ik ben wat gespannen en weet niet goed wat ik kan verwachten. Voorzichtig stuur ik tussen de bontgekleurde vissersbootjes door. Ik moet oppassen dat we niet over de lijnen varen waarmee de talloze bootjes aan elkaar zijn geknoopt. Als we vlakbij de kademuur zijn dringt het tot me door: nagenoeg alle mensen die ik zie zijn zwart. Hoewel ik me erop had voorbereid voel ik me ineens heel erg wit en anders. Lisa en ik zijn hier de vreemdelingen. We zijn indringers. Zullen ze ons accepteren?

Bij het trapje in de kademuur, worden we opgewacht door een groepje kinderen. Ze roepen naar ons. Dwars door elkaar heen roepen ze aanwijzingen naar ons die we niet begrijpen. De lijn van de dinghy wordt Lisa uit haar handen gepakt. De oudste van de kinderen loopt ermee naar een paal waar ook enkele andere bijbootjes zijn vastgemaakt. Kan ik er op vertrouwen dat de jongens weten hoe je een goede knoop legt? Maar hier hebben wij het niet voor het zeggen. Zoveel is duidelijk. Als dank voor deze ongevraagde vriendelijkheid geeft Lisa twee van de jongens allebei een euro. Vanaf nu moeten we dus genoeg kleingeld in onze portemonnee hebben om onze dankbaarheid tastbaar te maken.

Palmeira de op twee na grootste haven van Kaapverdië

Palmeira de op twee na grootste haven van Kaapverdië?

Drie vuilniszakken

Een van de jongens wijst vragend naar de drie vuilniszakken die ik al die tijd vasthoud. Lisa probeert uit te leggen dat we de vuilnis zelf willen wegbrengen. “Als ik maar weet waarnaartoe?”, zegt ze tegen niemand in het bijzonder. Vuilnisbakken of containers zien we nergens. De nog aanwezige jongens wijzen in min of meer dezelfde richting. Nog wat bezorgd om onze dinghy laat ik me door Lisa meevoeren naar de rand van het dorp. Maar daar zijn we het spoor snel bijster. We lopen nog een tijdje heen en weer en zien dan een man lopen die een kruiwagen voortduwt. We volgen hem en komen even later terecht bij de ‘afvalstort’, net buiten het dorp.

In het midden van een groot braakliggend terrein, lijken vier gemetselde muurtjes het afval bij elkaar te moeten houden. Maar daarvoor is de hoeveelheid afval veel te groot. We kijken rond, maar kunnen niet ontdekken waar het terrein precies ophoudt. De wind heeft hier onvermoeibaar vat op alles wat los ligt. Zover we kunnen kijken loggen resten van plastic zakjes, frisdrank- en waterflessen. Op straat, in de steegjes tussen de huizen, onder struiken, op het strand en drijvend in zee… Hier is plastic, onze westerse uitvinding voor luxe en gemak, bezig een compleet eiland te overwoekeren. Een graatmagere hond loopt schichtig voor ons uit. In zijn bek houdt hij een leeg blik. Even laat hij het blik voor zich op de grond vallen, kijkt kort om zich heen en raapt het dan vermoeid weer op. Lisa en ik staan bij de vier muurtjes. Ongemakkelijk gooi ik de zakken, met het zorgvuldig gescheiden afval, bovenop de grote hoop.

Een straathond op Sal

Een straathond op Sal

Straatbarbecues op zondagavond

Van een paar medezeilers op de ankerplaats vernemen we dat het op zondagavond erg gezellig is in Palmeira. Op meerdere plekken in de straatjes worden barbecues aangestoken. Iedereen kan komen genieten van Kaapverdiaanse muziek, een drankje en een hapje. We begrijpen dat je er zelfs Cachupa kunt bestellen, een typisch Kaapverdiaans gerecht. Het klinkt mij enigszins vegetarisch in de oren, maar Lisa stelt voor alle culinaire verwachtingen thuis te laten.

We spreken af met onze Franse buren om samen met hen een drankje te gaan drinken in het dorp. Bij de grootste barbecue blijven we hangen en we raken er al snel in gesprek met andere zeilers. Op het bankje tegen de muur zit, naast een paar vriendelijke dorpsbewoners, een taxichauffeur die ook uit het dorp komt. Geanimeerd vertelt hij ons hoe mooi Sal is. Een voor een somt hij de prachtige bezienswaardigheden van zijn eiland op. Zo is daar Buracona: een baaitje met bijzonder blauw oplichtend water. En dan heb je ook nog de baai waar je tussen de citroenhaaien kunt waden. Wij spreken geen Creools of Portugees en de chauffeur geen Engels, dus ons gesprek beperkt zich tot zijn uiteenzetting en af en toe een “Oh, yes?”of “Wow!” van onze kant. Van tijd tot tijd breidt ons kringetje zich uit met nieuwe tafelgenoten. Op die momenten voelt de chauffeur zich aangespoord om opnieuw de prachtige bezienswaardigheden van zijn eiland voor ons op te sommen. Zo is daar Buracona: een baaitje met bijzonder blauw oplichtend water. En dan heb je ook nog de baai waar je tussen de citroenhaaien kunt waden.

Een menukaart op dit ‘terras’ ontbreekt, maar na wat rondvragen en om ons heen kijken stellen we vast dat er keuze is tussen kippenpoten van de grill, varkensspiesjes van de grill en een niet vegetarische Cachupa. We houden het daarom maar bij een lokaal biertje. Als Lisa naar het toilet moet blijkt dat ‘het café’ waar we zitten, alleen uit ‘buiten’ bestaat. Achter de deur, in de muur naast ons, bevindt zich het woongedeelte van de eigenaar. Gelukkig mag Lisa gebruik maken van het privé toilet. Als ze even later weer terugkomt kan ik de verbazing van haar gezicht lezen. In een soort wasruimte had ze het toilet gevonden. Maar dat bleek helemaal niet te zijn aangesloten op de waterleiding. Er zaten wel gaten in de muur, maar kranen of leidingen ontbraken. Aan een grote ton met water hing een plastic maatbeker om het toilet mee door te spoelen. Ik vraag me af of de dorpsbewoners hier zouden kunnen snappen dat wij helemaal niet gewend zijn om onze toileten door te spoelen met een maatbeker. Ik zet mijn gedachten stop en bestel voor de hele kring nog een Kaapverdisch biertje. Als we teruglopen naar de dinghy voel ik me licht in mijn hoofd en hongerig.

Straatbarbecues en straathonden in Palmeira

Straatbarbecues en straathonden in Palmeira

Lokale formaliteiten

We zijn al een paar dagen op Sal als we ons gaan melden bij het plaatselijke politiebureau. Hier moeten we ons laten inklaren voor ons verblijf op de Kaapverdische eilanden. We hebben geluk want de deur van het politiebureau staat open. We stappen een donkere ruimte binnen en direct links van ons zit in een kantoortje een agent achter een houten tafeltje. De jonge agent ziet er erg serieus uit in zijn strakke uniform. De korte mouwen zitten strak om zijn gespierde armen. Tegenover hem zit een witte man met warrig grijs krulhaar. Hij draagt een vale blouse. Het is onmiskenbaar een wereldzeiler. Iemand die de sociale verwachtingen al lang geleden naast zich neer heeft gelegd. Toch ontkomt hij niet aan de bureaucratie van het inklaren en inchecken. Geduldig blijven Lisa en ik in het gangetje wachten totdat alle papieren zijn ingevuld. Als de zeiler aan alle formaliteiten heeft voldaan en zijn vrije leven weer mag voortzetten schuifelen Lisa en ik hoopvol naar voren. De agent maakt een uitnodigend gebaar naar de stoel voor hem. Ik overhandig hem een blauw plastic mapje met daarin onze scheepspapieren. Binnen tien minuten hebben we al een flink aantal formulieren ingevuld. De agent pakt ons blauwe pastic mapje van tafel en legt het achteloos in de archiefkast achter zich. Ongelovig kijk ik hoe hij de deur van de kast weer achteloos sluit. Maar zonder onze papieren kunnen we geen kant op. Wat nu als onze papieren kwijt raken?

Inklaren op Palmeira

Inklaren op Palmeira

Een baai met bijzonder blauw oplichtend water

Even later staan we weer in het felle zonlicht. Onze fietsen die we naast het politiebureau op slot hadden gezet worden aan ons zicht onttrokken. Een groepje jongeren in schooluniform staat in een halve cirkel om de fietsen heen. Enigszins beschaamd probeer ik me een weg te verschaffen naar mijn fonkelnieuwe mountainbike. Waarom heeft die fiets ook zo’n opzichtig felblauwe kleur? Een jongen steekt zijn duim omhoog en kijkt bewonderend naar mijn fiets. Ik weet oprecht niet hoe ik reageren moet. Iedereen lijkt hier erg arm. De auto van de gespierde agent is een van de weinige auto’s in het dorp en bijna niemand rijdt hier op een fiets. Zou ik deze jongen, die zo oprecht zijn bewondering heeft geuit, moeten aanbieden om een rondje te rijden op mijn fiets? Ik doe het niet. Ik geef hem een onhandige glimlach als dank.

Even later stuiteren Lisa en ik over het kustpad naar Buracona. We willen graag met eigen ogen het baaitje zien met het bijzondere blauw oplichtende water. Het is slechts elf kilometer en dat is een prima afstand voor op fiets. Onderweg worden we ingehaald door de pick-ups van Tui. Het pad is kurkdroog en soms moeten we afstappen om niet compleet gezandstraald te worden. Als we aankomen bij een met rieten matten omzoomd terrein verraden een stuk of tien geparkeerde pick-ups en personenbusjes dat we op onze bestemming zijn aangekomen. Bij het vastzetten van onze fietsen komen drie jongens, die ons hebben staan observeren bij de ingang van het gebouw, naar ons toe gelopen. Een van hen steekt zijn hand uit en zegt iets in het Creools. Ik versta niet wat hij zegt, maar ik voel op mijn klompen aan dat hij om geld vraagt. Lisa maakt al een beweging naar het tasje op haar buik, maar ik reageer met een resolute “No!”. De jongen kijkt me ongelovig aan. Dan verandert hij van strategie. Hij wrijft over zijn buik en kijkt daarbij alsof hij al dagen niet gegeten heeft. Ik trek Lisa mee. We laten de jongens, hongerig of niet, achter bij de fietsen. Ik probeer me af te sluiten van het beeld van deze jongens op blote voeten op de parkeerplaats. We kunnen toch niet de hele gemeenschap onderhouden?

Nadat we voor de toegang hebben betaalt komen we in een grote hal met souvenirs. Uit hout gesneden olifantjes, blikken trommels, lavastenen, sierraden en t-shirts met Kaapverdische kleuren. Ik twijfel of we wel op de juiste plaats zijn. Ik had een natuurlijke omgeving verwacht. De route voert ons verder naar een groot afhaalrestaurant en dan zie ik weer buitenlucht. Een natuurlijke baai, die in verbinding staat met de zee. In en rond de baai lopen, liggen, staan of zwemmen een handjevol mensen. Ze worden gadegeslagen door een heuse Baywatch met bijpassende rode zwembroek. En ineens herken ik de vormen van de baai. Dit is de baai met het bijzonder blauw oplichtende water, maar dan zonder het bijzonder blauw oplichtende water. Maar het valt niemand te verwijten. Het is volledig bewolkt en het water in de baai heeft nu een bijzonder sombere grauwe kleur. Op de informatieborden rondom de baai zien we foto’s die wel het bijzonder blauw oplichtende water laten zien. Daar moeten we het dan maar mee doen. Als we een uurtje later weer op de fiets zitten worden we ingehaald door een pick-up van Tui. Ik hap naar adem. Met mijn ogen tot spleetjes geknepen zie ik achterop in de laadruimte drie hongerige jongens. Dit moet mijn straf zijn, denk ik onwillekeurig.

Buracona op Sal

Zo is daar Buracona: een baaitje met bijzonder blauw oplichtend water.

We schuiven een eiland op

Een paar dagen na onze aankomst op Sal zeilen Lisa en ik verder zuidwaarts naar het volgende eiland Boa Vista. We slaan Santa Maria op de zuidpunt van Sal over. Het stadje is volledig gericht op de watersport-, strand- en uitgaanstoeristen en we verwachten niet dat we er iets van onze gading zullen vinden. Bovendien komen over een paar dagen onze meezeil-gasten aan op Boa Vista. We ankeren bij het stadje Sal Rei, achter het kleine eilandje Ilhéu de Sal Rei dat ons moet beschermen tegen de deining en wind uit het noordoosten.

Als we aankomen maakt de prachtige grote baai tussen het eilandje en de hoofdstad Sal Rei een vriendelijke en Caraïbische indruk op ons. De lucht is blauw, het water kristalhelder en de stranden zijn parelwit. Met onze dinghy varen we de brede strook tussen de eilanden over om ons te laten inchecken bij de politie. Maar we hebben allebei een bezwaard gemoed. Voor vertrek van Sal hebben we ons op het politiebureau netjes uitgecheckt. Het blauwe plastic mapje met bootpapieren werd opgediept uit de archiefkast en weer aan ons meegegeven. Maar sindsdien is het mapje compleet spoorloos. Lisa wist zeker dat ik het mapje had opgeborgen, maar ik dacht dat Lisa zich erover had ontfermd. De zoektocht naar het blauwe mapje nam bijna een hele dag in beslag. We hadden de boot volledig op zijn kop gezet maar het mapje kwam niet meer boven water.

Sal Rei en het eilandje Ilhéu de Sal Rei

Sal Rei en het eilandje Ilhéu de Sal Rei

Wachten op het bureau

Lisa en ik melden ons in de hal bij het politiebureau. In het Spaans proberen we duidelijk te maken dat we ons komen inchecken, maar dat onze papieren zoek zijn. De beambte achter de balie loopt even weg en komt dan terug om ons te vertellen dat we over anderhalf uur terug moeten komen. Lisa, die met een vooruitziende blik haar renkleren had aangetrokken, ziet haar kans schoon en verkent de omgeving van Sal Rei. Ik doe hetzelfde maar dan wandelend en op mijn gemak.

Schoolkinderen in Sal Rei

Schoolkinderen in Sal Rei

Ik zorg dat ik ruim voor de afgesproken tijd weer bij het politiebureau ben en ga bovenaan de stoffige trap voor het politiebureau zitten. Zo kan ik Lisa zien aankomen. Op straat liggen twee honden, uitgeput in de snikhete zon. Alsof een van de honden mijn gedachten kan lezen komt hij moeizaam overeind. Hij kijkt om zich heen en sloft dan naar een kleine bestelauto een paar meter verderop. Hij wurmt zich krachteloos onder de lage auto, strekt zijn spichtige lijf en valt uitgeput weer in slaap. Ook hond twee komt in beweging. Als blijkt dat de schaduw onder de auto al bezet is laat hij zich theatraal vallen vlak naast de auto. Zijn lijf weliswaar in de schaduw, maar zijn kop in de volle zon.

Dan wordt ik geroepen. Met een ongeduldige blik staat Lisa achter me in de deuropening van het Politiebureau. “Ben je hier al lang?” Ze klinkt verwijtend. Lisa zat al tien minuten op me te wachten in de wachtruimte. Ik loop met haar mee. We nemen plaats op een houten bank in de ontvangsthal. Na een tijdje komt een agent ons vertellen dat we vanmiddag terug moeten komen. De maritieme beambte die zich over onze zaak zal buigen is pas om vier uur op het bureau. Geërgerd loop ik achter Lisa aan weer naar buiten. We doen wat boodschappen, bezoeken een overdekte groente- en fruitmarkt en drinken een glas cola op een van de weinige terrasjes. Als we net voor vier uur aankomen bij het politiebureau is de bestelauto vertrokken. De honden zie ik nergens.

Binnen vertelt de beambte ons dat de betreffende agent nog bezig is met een belangrijke zaak. We zullen dus nog meer geduld moeten hebben. Eindelijk komt om half vijf een jonge slanke en gespierde agent de ontvangsthal ingelopen. Een man die aan de andere kant van de ontvangsthal stond te wachten loopt direct met de agent mee naar boven. De agent gebaart ons om hem ook te volgen. De man voor ons is een zeiler. Dat zie ik direct. In zijn rechterhand houdt hij een plastic mapje met de bootpapieren. Hij wel, denk ik somber.

Wachtend in de gang zien we hoe gesmeerd inchecken kan gaan. De zeiler overhandigt de agent enkele geplastificeerde en belangrijk uitziende documenten. Er volgen nog wat stempels op papieren en het hele incheckproces is alweer achter de rug. Lisa en ik worden vriendelijk naar binnen geroepen. Onhandig struikelend over onze Spaanse woorden leggen we uit dat we onze papieren kwijt zijn geraakt. We hebben wel digitale kopieën, maar we willen graag aangifte doen van verlies. De jonge agent vindt het blijkbaar grappig, want hij lacht hartelijk om ons verhaal. Hij vertelt ons dat er in het dorp een bibliotheek is. Lisa en ik kijken elkaar aan. De agent pakt zijn mobieltje en vertelt dat hij zijn collega in Palmeira zal bellen om te vragen of onze papieren daar misschien gevonden zijn. Uit flarden van het gesprek dat volgt maak ik op dat zijn collega zich ons nog kan herinneren. Maar ik kan niet inschatten of dat onze zaak goed zal doen.

Lisa die waarschijnlijk ook niet goed weet hoe we ons hier uit kunnen redden gooit het over een andere boeg. Terwijl de agent de telefoon nog tegen zijn oor houdt vraagt Lisa hem of hij van Boa Vista ‘is’. De agent, die ook twee dingen tegelijk kan, begint te vertellen dat hij nog maar kort woont op Boa Vista. Hij en zijn familie komen van Santo Antão. Hij woont met zijn vrouw en tweejarig dochtertje in Sal Rei. Als hij even later het telefoongesprek beëindigt laat hij ons foto’s zien van zijn dochtertje. Het vrolijke meisje heeft duidelijk zijn hart gestolen. We komen te weten dat hij gek is op voetbal en we leren veel over de inhoud van zijn interessante werk. En passant laat hij weten dat onze bootpapieren in Sal Rei niet gevonden zijn. Maar een aangifte van vermissing vindt de agent niet nodig. Hij staat op en vraagt ons met hem mee te gaan naar de bibliotheek. Wat onzeker volgen Lisa en ik hem naar buiten.

Op straat wordt de agent her en der aangesproken. Soms stopt hij even om op zijn gemak een praatje te maken. Hoewel de agent nog maar kort woont in Sal Rei lijkt het of hij iedereen al kent. De bibliotheek blijkt wel erg veel overeenkomst te vertonen met een gewone copyshop. In de krappe ruimte achter de toonbank staan wel drie kopieermachines en nog meer stapels papier. Drie dames in een opvallen wit uniform lopen druk heen en weer. Aan onze kant van de toonbank is het echter nog veel drukker. Toch lijkt niet iedereen hier gekomen om te worden geholpen. De winkel heeft veel meer weg van een ontmoetingsplaats waar mensen vrolijk met elkaar de laatste nieuwtjes uitwisselen en wat staan te drinken.

De agent heeft maar weinig woorden nodig om de dame achter de toonbank uit te leggen wat ze voor ons kan doen. Terwijl zij aan het werk gaat vervolgt de agent zijn gesprekjes met de mensen in de copyshop. Als we even later weer op straat staan hebben we van onze belangrijkste bootpapieren weer een kleurenkopie en heeft onze maritieme beambte de benodigde kopieën om op het bureau de incheck verder af te Hij loopt nog even met ons mee om te laten zien waar hij woont en dan nemen we afscheid van hem.

Een natte start voor onze gasten

Als we de volgende dag wakker worden is de wind terug van weggeweest. Met de dinghy haal ik, één voor één, onze nieuwe gasten op uit Sal Rei. Als ik met Roger over de wilde baai terug naar onze Marín stuiter zie ik hoe de opspattende golven over de rand van de dinghy stromen. Enigszins beschaamd wijs ik hem op zijn koffer die op de bodem van de boot al in een flinke laag zeewater staat. Gelukkig treffen we het wederom goed met onze nieuwe gasten. Ook samen kunnen Jolanda en Roger het goed vinden. Met hen gaan we de komende twaalf dagen de noordelijke Kaapverdische Eilanden verkennen.

De volgende morgen starten we met een proeftocht naar de prachtige en verstilde zuidkust van Boa Vista. Op deze manier kunnen we de zeebenen van onze gasten mooi ‘testen’. We verlaten de ankerplek onder Ilhéu de Sal Rei met een flink windje pal in de rug. Als ‘Zeeuws meisje’ (met aan elke zijde van de boot een zeil) surfen we met een flink vaartje over de achterop komende golven. De ‘kaap’ van het zuidwesten ronden we, bij gebrek aan nauwkeurige informatie, op ruime afstand. Op onze digitale kaart staat als enige vermelding dat de diepte hier minder dan 200 meter bedraagt. De laatste acht mijl naar de ankerplek is strak aan de wind en het duurt dan ook langer dan gehoopt voordat we de afstand hebben overbrugd. Als het anker eenmaal ligt valt pas goed op hoe de golven vlakbij onze boot driftig uiteen spatten op een rij pikzwarte rotsen. Verderop begint een kilometers lang parelwit strand. Dit lijkt het het paradijs!

Behalve onszelf, zien we verder niemand om van dit stukje natuurschoon te genieten. Er is niets op de zuidkust van dit eiland, helemaal niets. Nou bijna dan. Eén klein minpuntje kan moeilijk over het hoofd worden gezien. Midden op het strand en in de duinen daarachter staat een groot, half afgebouwd, betonnen hotelcomplex. Als we in het donker van die avond in de kuip aan een drankje zitten fantaseren we met elkaar ons eigen verhaal over het hotel. Over het hoe en waarom deze beoogde oase van luxe en ontspanning is verworden tot het spookachtige silhouet op het verlaten strand in het donker achter ons.

De verstilde zuidkust van Boa Vista

De verstilde zuidkust van Boa Vista

Een stuk of dertig Nederlandse touroperators

De volgende ochtend staan we klaar om met de dinghy naar het strand te gaan. Lisa die nog een rugzak mee wil nemen houdt ineens een blauw plastic mapje omhoog. “Onze bootpapieren!” Lisa kijkt me kritisch aan. “Jij had deze tas toch doorzocht?” Ik zeg niets. Dat had Lisa toch gedaan?

Als we eenmaal in de dinghy zitten leg ik uit dat de stevige branding ons wel eens, met boot en al, op het strand zou kunnen katapulteren. Maar we timen onze landing goed en alles verloopt zoals het hoort. We laten de bijboot achter op het grote lege zandstrand. Slechts op steenworp afstand van het grote betonnen hotelcomplex. Van zo dichtbij lijkt het ook wel of iedere intentie ontbreekt om dit ooit nog af te maken. Nergens zijn werklui of machines te ontdekken (Later horen we van een lokale gids dat er regelmatig drugsgeld gebruikt wordt voor grote en onnodige bouwprojecten. Hij legt uit dat het een manier is om geld wit te wassen. Als duidelijk wordt dat het niet ‘zuivere’ praktijken zijn wordt de bouw stil gelegd. Het bruikbare materiaal wordt dan meestal uit de complexen gesloopt en dan rest niets anders dan de tand des tijds.)

Jolanda en Roger hebben besloten te gaan wandelen en Lisa en ik kiezen de andere kant en rennen langs een prachtig strand. Na een uur ontmoeten we elkaar weer aan een van de vier tafeltjes bij de kleine strandtent. Jolanda en Roger zitten al te wachten en kijken naar de enige zeilboot, de Marin, op de ankerplaats. Als we even later alle vier aan een glas cola zitten komt een grote stoet met Tui pick-ups de grote open zandplaats oprijden. De gasten snellen zich onze kant op. Ze nemen plaats op de weinige stoelen onder de parasols en op de betonnen rand vlak naast ons tafeltje. Het is duidelijk een groep die bij elkaar hoort. Het zijn voornamelijk dames en ik tel er zeker dertig. We raken aan de praat met enkele van hen. Het blijken allemaal Nederlandse touroperators te zijn, die op uitnodiging van Tui, hier op Boa Vista een verkenning maken. Het feit dat wij al een flink stuk van de wereld zijn overgevaren met onze zeilboot, en nu met twee gasten de eilanden verkennen, klinkt voor een aantal dames duidelijk interessanter dan de verkennende reis die ze nu zelf aan het maken zijn.

Boaca beach met uitzicht op de ankerplaats

Boaca beach met uitzicht op de ankerplaats

Wat vind je van deze post?

Klik op een ster om dit verhaal te beoordelen!

Omdat je dit bericht interessant vond...

Deel dit verhaal op jouw sociale media!

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.