Zojuist zijn Lisa en ik het huis van onze dromen binnengestapt. Het is groot, we vinden het mooi en het kijkt prachtig uit over het dal tussen de bergtoppen van Bernia. Ach, misschien zou je in een heel kritische bui een paar kleine nadelen kunnen verzinnen. Zo is er nog geen afweg, geen water, geen elektra, geen gas, geen riool, geen telefoon of mobiele ontvangst, geen ramen, geen keuken en deuren, geen wc of douche, geen kamers… maar de buitenmuren zijn zo goed als af en het huis heeft een dak.
Ons nieuwe droomhuis ligt op een enorm terrein op ongeveer 600 meter hoogte. Het ligt strak aan een bergpas, waar maar weinig doorgaand verkeer langskomt. Schuin tegenover het huis, aan de andere kant van de weg, ligt zo’n 300 meter verder een restaurant. Gebouwd in dezelfde stijl als het huis, met in verhouding relatief lage muren en een enorm dakoppervlak. De grote afgevlakte ‘rotsstenen’ die de buitenmuren bekleden geven het huis een sjieke uitstraling en roept bij ons de associatie op van een ‘berghuis’. Een paar huizen bevindt zich wat verder naar het noorden, maar dat is uit het zicht. Ons ‘berghuis’ en het restaurant zijn de enige twee panden in de weide omtrek. De berg in het zuiden, voorbij het dal, verspert de doorgang naar en het uitzicht op de Middellandse zee. Hemelsbreed ligt het strand nét geen acht kilometer verderop. De kortste route naar de bewoonde wereld is die naar Jalón. Het dorp waar we zojuist vandaan komen ligt op zo’n elf kilometer afstand en bereik je via de bergpas.
Achter het huis loopt de berghelling steil naar beneden. In het verleden zijn veel hellingen in deze omgeving gebruikt voor het verbouwen van olijven. Het bovenste deel van de helling, bestaat zichtbaar uit diverse smalle terassen, afgebakend met kleine stenen muurtjes. Sommige van de bovenste terrassen zijn kortgeleden nog bewerkt. Waarschijnlijk heeft een buurman deze ongebruikte gronden tijdelijk in beheer genomen. Hoewel het de laatste decennia maar weinig is voorgekomen, schijnt het hier te kunnen sneeuwen en vast en zeker zal het op deze hoogte ook kunnen vriezen! Maar terwijl Lisa en ik met grote passen de binnenmaten van het huis vastleggen, schijnt de zon buiten uitbundig en is het lekker warm. We zijn het volledig eens over alle mogelijkheden en dromerig lopen we voor de zoveelste keer door het huis, of kijken we door de enorme raamopeningen het dal in.
Een uurtje later parkeren we de camper vlak aan zee, net buiten Altea en toosten we op ons nieuwe huis. Maar als we na het eten proberen ons verdienmodel aan te passen aan onze nieuwe gedeelde droom is ineens nog maar heel weinig over van onze ‘gezamenlijkheid’. Ik vind Lisa te negatief en zij vindt mij veel te optimistisch. Op zaterdagochtend rennen we langs het strand en is tussen ons alles weer ‘paz y harmonia’ tussen ons. We rennen het achterland van Altea in. Hier is de drukte van de kustweg snel verdwenen. Het is bergachtig en we kunnen de stilte weer horen. Totdat we een kleine pueblo inrennen en de stilte verbroken wordt door een squadron blaffende ‘perritos’, kleine hondjes, die zich heel wat lijken te voelen als ze ons met z‘n vieren staan uit te ‘kefferen’. Het is een mooi keerpunt en de hondjes beleven nog een tweede hoogtepunt als we opnieuw langs komen rennen.
‘s Middags schrijf ik de makelaar een mail om onze interesse kenbaar te maken en verdiep ik me in allerlei ‘off-the-grid’ zaken. Lisa houdt zich weer bezig met het leggen en onderhouden van contacten via mail en Facebook. Omdat het mooi weer is zitten we buiten in de zon en stellen we tevreden vast dat de parkeerplaats waar we staan veel wegheeft van de fijnste camping waar we óóit geweest zijn. Zondag boekt Lisa een ticket voor haar terugreis naar Nederland. De datum staat nu vast en haar vertrek komt ineens heel erg dichtbij. Aan het einde van de middag haal ik met enige tegenzin de fietsen van de camper. Lisa heeft van haar tante gehoord dat grote groepen flamenco’s een binnenzee midden in de stad Calpe hebben gekozen als hun leefgebied. Ze wil dat graag met eigen ogen zien. Ik zat lekker naast de camper en genoot van mijn rust en de zon. Daarnaast ben ik vast erg bevooroordeeld, maar ik vind Calpe maar een stomme stad. De kustlijn rondom Calpe is in mijn optiek verpest met hoogbouw en nieuwbouwwijken zover het oog reikt. Lisa en ik zijn met Marijne een paar keer min of meer toevallig in de stad verzeild geraakt en die bezoekjes hebben mijn beeld alleen maar versterkt.
Het liefst had Lisa een route langs de kust naar Calpe willen fietsen, maar die is er niet. De kust is hier grillig en onbegaanbaar. Even later fietsen we noodgedwongen achter elkaar over de drukke N-332 en ik ben blij als we eindelijk kunnen afslaan en de drukte achter ons laten. Ik wil voorkomen dat we in het donker over deze drukke weg terug moeten en dus druk ik Lisa nu alvast op het hart dat ik voor zonsondergang terug wil. Maar de binnenzee met de flamenco’s is absoluut de moeite waard en daarna lopen we ook nog bijna een uur lang, met open mond, langs de stijl uit zee oprijzende rots van Calpe. Pas als de zon alweer diep in de zee is gezakt en we onze ‘fotorolletjes’ hebben volgeschoten, fietsen we in het donker langs de drukke weg weer terug naar Altea.
Op maandag rennen we richting Calpe, maar nu proberen we dichter bij het water te blijven. Dit betekent dat we voortdurend omhoog en weer omlaag moeten. Soms via een trap, soms via een onmogelijk smal rotspaadje. En op deze onbegaanbare steile hellingen is het de projectontwikkelaars tóch weer gelukt om hun urbanizaciones, te laten oprijzen. Rennend, in een wat oudere woonwijk, valt ons op dat sommige huizen volledig aan het zicht worden onttrokken door bomen. Sommige hoekjes, huizen of tuinen zien er zelfs best wel een beetje leuk uit. Maar we weten ook dat je, vanuit een andere hoek bezien, vooral beton ziet. Een kuststrook volgestort met leegstaande huizen. Ook hier en nu lijkt het, of het overgrote deel van de huizen leeg staat.
Ik moet weer even denken aan de keffertjes van eergisteren als één van de weinige, wel aanwezige bewoners, ons bij zijn auto indringend nakijkt. Hij laat even waarschuwend het alarm van zijn auto loeien. Nee nee, we zullen het niet in ons hoofd halen om stiekem je auto te stelen als je even niet kijkt. Tevreden grijzend door het open raampje, rijdt hij ons even later voorbij in zijn zwarte BMW. Als we weer omdraaien en aan de terugtocht beginnen rijdt een politieauto vanaf de N-332 de urbanización in. Zouden ze getipt zijn door de man in de BMW, dat er stel guur uitziende types rondrent, op zoek naar een makkelijke buit? De politieauto rijdt een doodlopende weg in en minder dan een minuut later komt hij dan ook weer omhoog rijden. Ik probeer mijn snelheid bergafwaarts zo goed en kwaad als het kan te temperen, want ik voel mijn knieën protesteren. Lisa heeft er vandaag al een extra rondje rennen opzitten en heeft daarbij haar enkel verzwikt. Ook voor haar is de route van vandaag dus nét een tandje te veel.
‘s Middags zitten we op een bankje aan het strand. Hier kunnen we de urbanizaciones niet zien en we vinden ook geen andere reden om ons te beklagen. We verbazen ons over de rust en de schoonheid van dit stukje kust. We bellen lang met Marijne. Ik geniet steeds opnieuw van onze belmomentjes! In korte tijd delen we met elkaar wat er is gebeurd en wat er staat te gebeuren. Marijne heeft het naar haar zin bij de Intertoys, maar ontdekt tegelijkertijd dat de dingen er soms helemaal niet leuk aan toegaan. We spreken af dat ze volgend weekend onze Volvo gaat ophalen. Omdat het niet is gelukt de auto tegen een goede prijs te verkopen staat deze nog gewoon bij vrienden voor de deur. Weer een geluk, nu kan Lisa het komend half jaar zonder zorgen van haar oppas-adressen naar Nijmegen rijden.
Aan het eind van de middag bel ik met de makelaar om een reactie. Hij is wederom erg gehaast, maar hij zegt me toe het ‘projectplan’ te zullen sturen, hoewel hij van mening is dat hij ons dat al gegeven heeft. Voor het projectplan, betreffende de afbouw van het huis, zou de gemeente al een vergunning hebben afgegeven. Dat impliceert dus dat we het huis niet zomaar naar onze eigen inzichten kunnen verbouwen? Stel je voor dat ons mooie huis, als gevolg van overvloedige regel- en bemoeizucht en geheel naar moderne Spaanse inzichten, wordt opgedeeld in piepkleine vertrekjes?. Gelukkig heeft Lisa nog wel een leuk nieuwtje: Evelien, van de jeugdinstelling, laat weten dat ze op termijn een trajectbegeleider zoeken en ze vraagt Lisa of dat iets voor haar zou kunnen zijn. Leuk!
Aan het begin van de avond rijden we naar Alicante. We zetten de camper dicht langs de drukke kustweg, vlak aan zee, maar het is er weinig inspirerend en daarom rijden we de volgende ochtend verder naar een parkeerplek in de buurt van de universiteit. Lisa is de rest van de ochtend bezig zich voor te bereiden op het gesprek op de universiteit. We hebben het gesprek met Felipe, hij is leidinggevende aan de faculteit economie. Maar het wordt zijn ‘verkoopgesprek’ en Lisa komt er nauwelijks aan te pas. Hij vertelt dat een grote speler in de bouwsector de faculteit sponsort om kennis te vergaren op het gebied van woonwensen voor internationale ouderen. Het gaat daarbij om ouderen die Alicante hebben uitgekozen om er hun oude dag door te brengen. In haar mail aan Felipe heeft Lisa iets geschreven dat hem om die reden mogelijk erg interesseerde. Het ging over een project voor een woonzorginstelling, waarbij studenten onderzoek hebben gedaan naar ‘levensloopbestendig’ bouwen. Felipe gaat door en legt uit dat hij graag een kennis-event wil organiseren voor zijn sponsor. Hij wil daarvoor graag uitwisseling met de hogeschool van Lisa tot stand brengen. Vooral tussen docenten en onderzoekers. Het leerproces van studenten heeft duidelijk niet zo zijn interesse. Maar dat is nu juist de essentie van het ‘verhaal’ van de minor die Lisa zo aan het hart ligt. Tijdens het gesprek valt daarnaast niet een keer het woord ‘circulair’, ‘duurzaam’ of ‘sociaal’, wat je wel zou verwachten in deze tijd.
‘s Middags bel ik de garage in Nederland waar ik de nieuwe waterpomp heb besteld. Ik heb niets meer van hen gehoord en ik begin te vermoeden dat ik niet de hoogste prioriteit geniet. “Maar, heb je dan geen berichtje van ons gekregen?” De eigenaar vertelt dat nergens in Europa een waterpomp is te vinden. “Het kan wel maanden gaan duren.” Zonder uit mijn slof te schieten, laat ik merken dat ik dit allemaal wel erg teleurstellend vind. Hij belooft me nog dat hij verder blijft zoeken. Een uur later heb ik voor 45 euro zelf een pomp besteld in Engeland. Nu maar hopen dat deze vóór de Brexit het land uit is. Als ik de garage opnieuw bel en vertel dat ik zelf een pomp heb gevonden krijg ik te horen dat zij inmiddels ook een pomp hebben gevonden. Een bijzondere ontwikkeling, maar ik heb geen zin om mijn aanschaf in Engeland ongedaan te moeten maken.
De volgende dag wil Lisa even helemaal niets weten van de universiteit. Ik heb voorgesteld om het museum van de Volvo Ocean Race in Alicante te bezoeken. Twee uur lang bekijken we posters, maquettes en filmpjes over de ins- en outs van deze spannende zeilrace. Daarna eten we een stokbroodje in de haven, maar de temperatuur zit ook vandaag nog niet in de lift. Het voelt koud aan in de wind. We besluiten terug te fietsen naar de camper en zitten de rest van de middag, uit de wind en in de zon, op de parkeerplaats. We moeten daarbij telkens onze stoeltjes oppakken en een paar metertjes met de zon mee schuiven over de parkeerplaats. Als de zon definitief achter de bomen verdwijnt pak ik teleurgesteld mijn stoeltje en sjouw het hele stuk over de parkeerplaats terug naar de camper. Dan maar een wijntje en een chipje. Lisa volgt pas als ik onze dagelijkse voorraad bijna geheel in mijn eentje heb weggewerkt. Lisa zat zo met haar hoofd in de voorbereiding op het volgende gesprek morgen op de universiteit, dat ze mijn tijdelijke vertrek niet had opgemerkt.
0 reacties